Uitwonendencontrole studiefinanciering:

de Rechtbank Amsterdam toetst kritisch

Eind 2015 deed de Rechtbank Amsterdam over de omvang van de bewijslast van DUO uitspraak in een tweetal zaken van cliënten die elk waren geconfronteerd met een terugvordering van enkele duizenden euro’s na een uitwonendencontrole. De rechtbank betoonde zich zeer kritisch over de rapportages van de DUO-controleurs die op basis van hun huisbezoek hadden geconcludeerd dat de betreffende studenten niet woonden op het inschrijfadres.

De rapporteurs wezen in hun rapportages op tegenstrijdigheden in wat de student had verteld en wat ze vervolgens hadden aantroffen (bijvoorbeeld een volle wasmand, terwijl de student net had gezegd dat er alleen wat vieze sokken in zaten), ze wezen op het feit dat er weinig kledingstukken en andere spullen van de student in de woning aanwezig waren, ze zetten vraagtekens bij het feit dat vrijwel alle spullen in plastic tassen zaten terwijl de student er al jaren zou wonen, ze vonden het vreemd dat er bezittingen van anderen werden aangetroffen. Kortom de rapporteurs legden de nadruk op alles wat in hun ogen pleitte tegen de aanwezigheid van de student op het inschrijfadres. DUO had de bevindingen van zijn rapporteurs klakkeloos overgenomen en baseerde er zijn forse terugvorderingen op.

Nu het hier om belastende besluiten gaat, is het in eerste instantie aan DUO om zorgvuldig onderzoek te doen en aannemelijk te maken dat iemand niet woont op het inschrijfadres. De vraag die in zaken als deze centraal staat is: welke feiten kunnen op basis van de rapportages van de huisbezoeken worden vastgesteld en welke conclusies kon je daaraan verbinden? Daarbij betrekt de rechtbank ook de verklaringen van de student voor de aangetroffen situatie, zoals bijvoorbeeld de afwezigheid van administratie en schoolspullen. De rechtbank weegt dan af hoe aannemelijk die verklaringen zijn. In beide zaken vond de rechtbank dat er wel aanleiding was tot twijfel, maar dat die twijfel onvoldoende was om te kunnen concluderen dat de studenten niet woonden op het inschrijfadres. DUO diende aannemelijk te maken dat de studenten niet op hun inschrijfadres woonden en daarvoor is meer nodig dan twijfel of de schijn tegen hebben. Beide beroepen werden daarom gegrond verklaard.

Tegen uitspraken van de rechtbank staat hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep. Of DUO in deze zaken hoger beroep heeft ingesteld, is op dit moment nog niet bekend.

Marleen van Geffen