Verplicht werken in de bijstand voelt vaak als dwangarbeid

De Participatiewet is gebaseerd op dwang en niet op vrijheid. Gemeenten die uitkeringsgerechtigden proberen te stimuleren door hen meer vrijheid en financiële ruimte te bieden, worden vanuit Den Haag teruggefloten. Zo mocht de gemeente Terneuzen niet experimenteren met een basisinkomen voor langdurig werklozen en werd de proef met meer vrijheden voor uitkeringsgerechtigden in Utrecht, Wageningen, Groningen en Tilburg uitgesteld. Reden: het past niet binnen de Participatiewet.

De Participatiewet geeft gemeenten handvatten om bijstandsgerechtigden te dwingen onbetaald werk te doen. Het doel hiervan is om bijstandsgerechtigden uit de bijstand en aan het werk te krijgen. In de praktijk leidt de Participatiewet vaak tot rechteloze arbeidssituaties en verdringing op de arbeidsmarkt. De bijstandsgerechtigde die niet meewerkt aan een plaatsing riskeert een maatregel van tenminste één maand geen uitkering. Bij een tweede weigering wordt de maatregel verdubbeld en bij een derde weigering wordt de uitkering drie maanden niet uitbetaald. Het zijn forse straffen, die maken dat een re-integratietraject in de bijstand kan voelen als dwangarbeid.

Lang niet alles wat gemeenten hun bijstandsgerechtigden opdragen is geoorloofd. Op grond van de Participatiewet moet de gemeente een re-integratietraject aanbieden dat in het individuele geval ook daadwerkelijk tot uitstroom naar regulier werk kan leiden. Dat betekent dat rekening moet worden gehouden met (recente) werkervaring, leeftijd, duur van de werkloosheid, afstand tot de arbeidsmarkt, resultaat van eerdere trajecten, beheersing van de taal, zelfredzaamheid en eventuele medische beperkingen. Bij aanbieding van een traject moet de gemeente voorts aangeven waaruit de voorziening concreet bestaat, waarom voor deze voorziening is gekozen, en welk tijdspad wordt gevolgd.

Een re-integratietraject mag geen loze verplichting zijn, maar moet daadwerkelijk (kunnen) bijdragen aan vergroting van het arbeidsmarktperspectief. Een traject mag ook geen vervanging zijn van een gewone betaalde baan. In de praktijk voldoen trajecten vaak niet aan deze eisen. Ofwel worden mensen gedwongen langdurig deel te nemen aan nutteloze en geestdodende activiteiten, ofwel worden ze geplaatst bij een gewone werkgever waar ze regulier werk doen, zonder de bijbehorende werknemersrechten en zonder salaris.

Het is zaak om al op het moment waarop een re-integratietraject wordt aangeboden kritisch te kijken of dit aan alle voorwaarden voldoet. Bij twijfel is het verstandig om (binnen 6 weken) bezwaar te maken. Het is ook mogelijk dat een traject aanvankelijk wel voldoet aan de eisen, maar na verloop van tijd van kleur verschiet en niet langer geschikt is. De gemeente kan een uitkeringsgerechtigde niet eindeloos in een traject gevangen houden zonder reëel uitstroomperspectief. In zo’n situatie kan de gemeente worden gevraagd om het traject te beëindigen. Weigert de gemeente dat, dan kan daartegen bezwaar worden aangetekend. Het eenvoudigweg weigeren mee te werken aan een traject of de medewerking eigenmachtig beëindigen leidt vrijwel altijd tot een maatregel. Daartegen kan ook bezwaar worden aangetekend, en in het kader daarvan zal evengoed moeten worden beoordeeld of het traject aan alle eisen voldoet, maar intussen is het kwaad al geschied. Het is beter dat te voorkomen. Wordt een bezwaar tegen een traject of een maatregel ongegrond verklaard, dan kan beroep worden ingesteld bij de rechter. De ervaring leert dat de rechter streng toetst of een re-integratietraject aan alle eisen voldoet, maar het is dan wel zaak om het beroep goed voor te bereiden.

Ons kantoor heeft ruime ervaring met de problemen die spelen rond het verplicht werken in de bijstand. Mocht u vragen hebben of hulp nodig hebben bij het indienen van een bezwaarschrift, neem dan gerust contact met ons op. Wij staan bijstandsgerechtigden in het hele land bij.

Marleen van Geffen