Hoe win je een zaak tegen het UWV? Het belang van twijfel en onafhankelijke deskundigen

Het voeren van een juridische procedure tegen het UWV kan voelen als een David-tegen-Goliath-strijd. Zeker in arbeidsongeschiktheidszaken lijkt de kans op succes vaak klein. Rechters zijn doorgaans terughoudend in het benoemen van onafhankelijke deskundigen, een cruciale stap om het oordeel van het UWV te betwisten. Uit statistieken blijkt dat de rechtbank Amsterdam in ongeveer 4% van de gevallen overgaat tot het inschakelen van een onafhankelijk deskundige. Bij de Centrale Raad van Beroep ligt dat percentage nog lager. Toch zijn er advocaten die weten hoe je deze statistieken kunt keren. In dit nieuwbericht bespreken we hoe je een zaak tegen het UWV wint en waarom twijfel zaaien bij de rechter de sleutel tot succes is.

Rechtbank Amsterdam: Gemeente Amsterdam moet belangen kinderen meewegen bij afwijzing maatschappelijke opvang

Op 3 juni 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak (https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RBAMS:2024:1240&showbutton=true&keyword=%2522t.a.%2Bvetter%2522&idx=9) gedaan in de zaak van een moeder die maatschappelijke opvang had aangevraagd voor zichzelf en haar kind. De gemeente Amsterdam had deze aanvraag afgewezen op basis van het oordeel dat de moeder zelfredzaam zou zijn. De Rechtbank oordeelde echter dat de gemeente onvoldoende rekening had gehouden met de belangen van het kind en onvoldoende onderzoek had gedaan naar de zelfredzaamheid van de moeder.

Rechtbank Amsterdam: Urgentieverklaring toegekend aan ernstig zieke COVID-19-patiënt

In een uitspraak van 5 januari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam (ECLI:NL:RBAMS:2024:155) geoordeeld dat de gemeente Amsterdam onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar een ernstig zieke COVID-19-patiënt, die recht had op een urgentieverklaring. De zaak betrof een man die na een gecompliceerde COVID-19-infectie ernstige gezondheidsproblemen ondervond, waaronder meerdere darmoperaties en een verhoogd risico op infecties. Zijn medische situatie vereiste een schone en hygiënische leefomgeving, wat in de noodopvang met gedeelde faciliteiten niet gewaarborgd kon worden.

Evenredigheidsbeginsel zet bindingseis van 4 jaar opzij in Amsterdam

Vandaag ontving ik een mooie uitspraak van de rechtbank Amsterdam inzake een urgentiekwestie. De rechtbank Amsterdam heeft daarin geoordeeld dat het onevenredig zou zijn om mijn cliënte de bindingseis van vier jaar tegen te werpen. Wat betekent deze bindingseis en waarom heeft de rechtbank deze in strijd geacht met het evenredigheidsbeginsel?

Overschrijding inburgeringstermijn en kwijtschelding lening deel II

Recent schreef ik over een zaak van een Syrische vluchteling, die een boete en lening moest (terug)betalen aan DUO, omdat zij vijf dagen te laat aan haar inburgeringsverplichtingen had voldaan. Ik schreef toen dat de Afdeling een bijzondere uitspraak had gedaan, maar dat nog niet zeker was of de zaak uiteindelijk goed zou aflopen voor deze mevrouw. Hieronder de link van het nieuwsbericht:

Arbeidsongeschikt als gevolg van hersenletsel: aantoonbaar of niet?

Recentelijk werd ik geconfronteerd met een man van ongeveer 40 jaar, die een fietsongeluk had meegemaakt en daardoor onder meer cognitieve en energetische klachten had ontwikkeld. Tot het fietsongeluk stond deze man middenin het leven. Hij had twee banen, deed aan wielrennen en had een druk sociaal leven. Na het ongeluk kwam de man vanwege zijn klachten in een sociaal isolement terecht. Er was dus duidelijk sprake van een ‘knik in de levenslijn’.

Gewijzigd beoordelingskader bij nieuwe ziekmelding na EZWb

Ruim 10 jaar geleden kwam ik erachter dat de Nederlandse sociale zekerheidswetgeving op onderdelen strijdig was met de ILO-conventie 121. Dit Verdrag uit 1964 omvat internationale afspraken over uitkeringen bij arbeidsongevallen en beroepsziekten.

CRvB gaat om in zaken over voorschotten en eigendomsrecht

De CRvB heeft op 24 november 2022 in één van mijn zaken een belangwekkende uitspraak (ECLI:NL:CRVB:2022:2565) gedaan over voorschotten en beschermd eigendomsrecht in de zin van artikel 1 van het Eerste Protocol (EP) bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).