Rechtbank Amsterdam: Gemeente Amsterdam moet belangen kinderen meewegen bij afwijzing maatschappelijke opvang

Op 3 juni 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak (https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:RBAMS:2024:1240&showbutton=true&keyword=%2522t.a.%2Bvetter%2522&idx=9) gedaan in de zaak van een moeder die maatschappelijke opvang had aangevraagd voor zichzelf en haar kind. De gemeente Amsterdam had deze aanvraag afgewezen op basis van het oordeel dat de moeder zelfredzaam zou zijn. De rechtbank oordeelde echter dat de gemeente onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van het kind en onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de zelfredzaamheid van de moeder.

De rechtbank benadrukte dat, conform artikel 3 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK), bij alle beslissingen die kinderen aangaan, hun belangen voorop moeten staan. In dit geval had de gemeente niet alleen de zelfredzaamheid van de moeder moeten beoordelen, maar ook had moeten kijken naar de belangen van haar kinderen bij toewijzing van maatschappelijke opvang. De rechtbank stelde dat de gemeente zich hierbij had moeten laten adviseren door deskundigen.

De rechtbank vernietigde het besluit van de gemeente en droeg deze op om opnieuw te beslissen op het bezwaar van de moeder, met inachtneming van de overwegingen uit de uitspraak. Tevens werd de gemeente veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht van de moeder.

Deze uitspraak onderstreept het belang van een zorgvuldige en individuele beoordeling van aanvragen voor maatschappelijke opvang, waarbij de belangen van kinderen altijd centraal moeten staan.

Thomas Vetter