Geen ontruiming voor van beroerte revaliderende huurder en 2 dochters

Een huurder en zijn bij hem inwonende dochters van een woning in het centrum van Amsterdam hoeven die woning niet te ontruimen. Dat heeft de voorzieningenrechter bepaald bij vonnis van 18 november 2021. De rechter achtte onvoldoende duidelijk dat huurder zelf geen hoofdverblijf meer zou hebben in zijn woning en deze had onderverhuurd of aan derden in gebruik gegeven. Huurder toonde aan dat hij voor revalidatie na een beroerte in een revalidatiekliniek verbleef en dat terugkeer naar de eigen woning met de nodige zorg en aanpassingen werd voorbereid, zodat hij daarna kon gaan zoeken naar een geschikte gelijkvloerse woning. Ook het verweer van huurder wat betreft de aanwezigheid van dochters en kortstondig een derde in de woning vond de rechter geloofwaardig. Zo had hij na verschillende beroertes in de afgelopen jaren al langere tijd zorg nodig, wat de reden was waarom zijn dochters weer bij hem zijn komen wonen. En na vertrek van zijn inwonende zoon, heeft de familie een vriend van de familie bereid gevonden hen te komen ondersteunen bij het dagelijks zware tilwerk. Deze vriend is echter meteen vertrokken toen duidelijk werd dat dit als onderhuur of ingebruikgeving gezien kon worden. Huurder eiste op zijn beurt herstelwerkzaamheden vanwege achterstallig onderhoud, maar die eis werd niet toegewezen, omdat hij daar niet eerder formeel om gevraagd had en de ernst van de gestelde gebreken op grond van de overgelegde foto’s onvoldoende kon worden vastgesteld.

De huurder kwam via !Woon bij ons terecht voor advies en rechtsbijstand. De verhuurder stapte voor ontruiming naar de rechter, maar kreeg nul op rekest. De uitspraak is hier te lezen: ECLI:NL:RBAMS:2021:6605