Rechtbank Amsterdam stelt nadere vragen UWV over toepasselijkheid ILO

Rechtbank Amsterdam stelt nadere vragen UWV over toepasselijkheid ILO-Verdrag 121 in verband met beroepsziekte/beroepsongeval en recht op WIA/ZW

Op 14 november 2017 heb ik op onze website geschreven dat de rechtbank Amsterdam bovengenoemde problematiek ter zitting zou gaan behandelen. Daarbij speelde onder meer de vraag of de Wet WIA en de Wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters (Wet BeZaVa) strijdig zijn met het ILO-Verdrag 121. Dit verdrag verplicht Staten om aan mensen, die zijn uitgevallen als gevolg van een beroepsziekte of beroepsongeval, een voorziening te verstrekken, die in overeenstemming is met het verdrag.

Inmiddels heeft de zitting plaatsgevonden en heeft de rechtbank een tussenuitspraak gedaan (ECLI:NL:RBAMS:2018:5149). In deze uitspraak is het UWV opgedragen om nadere vragen te beantwoorden van de rechtbank, waarbij onder andere aandacht moet worden besteed aan de uitspraak van 27 juli 2017 van de Centrale Raad van Beroep (ECLI:NL:CRVB:2017:2461). In laatst genoemde uitspraak heeft de Raad geoordeeld dat aan de bepalingen van het VN-Vrouwenverdrag rechtstreekse werking toekomt en dat op de Nederlandse Staat een verplichting rust om aan vrouwen, die inkomensvormende arbeid hebben verricht, een voorziening te verstrekken in verband met bevallingsverlof.

Wij vinden dat aan ILO-Verdrag 121 eveneens rechtstreekse werking toekomt en dat de Staat gehouden is om een voorziening te verstrekken in het geval iemand arbeidsongeschikt is als gevolg van een beroepsongeval of beroepsziekte.

Zodra er meer bekend is, zal ik dat weer publiceren op onze website.

Thomas Vetter