De laatste tijd melden zich bij ons kantoor met enige regelmaat studenten die worden geconfronteerd met een omzetting van hun beurs van uitwonend naar thuiswonend, omdat ze volgens de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) niet zouden wonen op het adres waaronder ze staan ingeschreven bij de basisregistratie personen (BRP). De gevolgen zijn verstrekkend. Niet alleen moeten ze vaak duizenden euro’s aan studiebeurs terugbetalen, daarnaast krijgen ze ook nog een fikse boete opgelegd.
Enkele jaren geleden heeft de regering besloten tot een hardere aanpak van misbruik van de uitwonendenbeurs. Omdat het voor DUO lastig was om eventueel misbruik aan te tonen, heeft DUO een bewijslastverlichting gekregen. In de Wet studiefinanciering is opgenomen dat een student om in aanmerking te komen voor een uitwonendenbeurs aan de volgende twee voorwaarden moet voldoen: 1) hij staat ingeschreven op een adres dat niet het adres van zijn ouders is en 2) hij woont ook feitelijk op het inschrijfadres. Als DUO op enig moment constateert dat een student niet woont op het inschrijfadres, dan is dat voldoende om de uitwonendenbeurs met terugwerkende kracht tot de laatste adreswijziging om te zetten in een thuiswonendenbeurs. Het verschil tussen de twee beurzen wordt teruggevorderd. Dat kan aardig oplopen bij studenten die al lange tijd op hetzelfde adres ingeschreven staan.
Hoe gaat dat in de praktijk? DUO werkt met risicoprofielen. Als bijvoorbeeld een student inge-schreven staat op een adres dichtbij het ouderlijk adres, als er op zijn adres meerdere personen ingeschreven staan, of als hij ver van zijn school of universiteit woont terwijl zijn ouders er juist dichtbij wonen - in dergelijke situaties gaan er bij DUO alarmbellen rinkelen. DUO stuurt controleurs naar het door de student opgegeven adres en deze controleurs doen onderzoek naar de feitelijke woonsituatie. Ze kijken of de student over een eigen kamer beschikt en of er persoonlijke spullen van de student in de woning aanwezig zijn. Ze praten met de student, met de eventuele medebewoners en soms ook met de buren, afhankelijk van wie ze aantreffen. Op basis van zo’n gesprek wordt een verklaring opgesteld, die ter ondertekening wordt voorgelegd. Het is zaak die verklaring goed te lezen voordat je je handtekening zet, want is de handtekening eenmaal gezet, dan is het bijzonder lastig om later nog onder de verklaring uit te komen.
Op basis van de tijdens het huisbezoek aangetroffen situatie en de afgelegde verklaringen beoor-deelt DUO of een student wel of niet woont op zijn inschrijfadres. Een student met een onduidelijke woonsituatie of een student die net verhuisd is maar er nog niet aan toe gekomen is zijn inschrijving in de BRP aan te passen, heeft dan een probleem. Als bijvoorbeeld tijdens een huisbezoek geen persoonlijke bezittingen van de student in de woning worden aangetroffen, dan kan dat voldoende zijn om de uitwonendenbeurs met terugwerkende kracht tot de laatste adreswijziging om te zetten in een thuiswonendenbeurs. Overigens is het van belang om het rapport van het huisbezoek kritisch te bekijken, want ondanks de lichtere bewijslast kan het rapport toch onvoldoende zijn om een omzetting van de studiebeurs op te baseren.
Als DUO aannemelijk heeft gemaakt dat de student op enig moment niet op zijn inschrijfadres woonde, dan is het aan de student om tegenbewijs te leveren. De student heeft een zwaardere bewijslast dan DUO: hij moet met onomstotelijk bewijs komen dat hij al die tijd of een deel van de periode wel op het inschrijfadres heeft gewoond. Dat is niet eenvoudig. Veel studenten hebben bijvoorbeeld geen officieel huurcontract of bewijzen van huurbetalingen. Verklaringen van familie en vrienden worden vaak als onvoldoende overtuigend terzijde geschoven. DUO hecht meer waarde aan verklaringen van onafhankelijke derden, zoals een decaan of een studiebegeleider, maar die kennen vaak de woonsituatie niet uit eigen waarneming.
Bij het opleggen van de boete is de bewijslast voor DUO zwaarder. Dan moet DUO keihard aantonen dat de student er de hele periode waarover de uitwonendenbeurs is omgezet niet heeft gewoond. Die zwaardere bewijslast bij boetes komt meestal pas aan de orde bij de rechter, omdat DUO vrijwel automatisch een boete van 50% van het terugvorderingsbedrag vaststelt. In beroep bij de rechter kan het bijvoorbeeld gebeuren dat de terugvordering in stand blijft, maar dat de boete geheel of gedeeltelijk van tafel gaat.
De hardere aanpak van misbruik van de uitwonendenbeurs blijkt niet alleen uit de bewijslastver-lichting voor DUO, maar ook uit de wijze waarop de boetes worden geïnd. Voor de terugbetaling van te veel ontvangen studiefinanciering kan een betalingsregeling worden getroffen. Dit geldt echter niet voor de boete: die moet binnen 6 weken na vaststelling worden betaald aan het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB). Wordt er niet tijdig betaald, dan komt al vrij snel de deurwaarder in beeld die een dwangbevel betekent, met alle bijkomende kosten van dien. De meeste studenten hebben een laag inkomen, zeker nadat hun uitwonendenbeurs is omgezet in een thuiswonendenbeurs, en kunnen niet ineens zo’n groot bedrag betalen.
Fraude met studiebeurzen moet natuurlijk worden bestreden. Maar de harde aanpak waarvoor de regering heeft gekozen gaat wel erg ver. Het risico dat hiervan studenten die te goeder trouw zijn de dupe worden is beslist niet denkbeeldig. Maar kennelijk vindt de regering het belangrijker om fraude te bestrijden dan om te voorkomen dat studenten ten onrechte worden geconfronteerd met een terugvordering en een boete.
Studenten die ten onrechte worden geconfronteerd met een omzetting van hun studiebeurs van uitwonend naar thuiswonend doen er goed aan om snel actie te ondernemen en niet te wachten tot er een boete wordt opgelegd. De termijn om bezwaar aan te tekenen tegen het herzienings- en terugvorderingsbesluit is 6 weken en die kan verstreken zijn tegen de tijd dat de boetebeslissing komt. Vanwege de samenhang tussen de beide beslissingen is het van belang om tegen beide beslissingen bezwaar aan te tekenen. Studenten die hierbij behoefte hebben aan advies of juridische bijstand kunnen terecht bij ondergetekende.
Marleen van Geffen