In het kader van uitwonendencontroles vraagt DUO met regelmaat de OV-reisgegevens van studenten op. Als daaruit kan worden afgeleid dat een student in een bepaalde periode hoofdzakelijk gebruik maakt van haltes in de buurt van zijn ouderlijk huis, dan is dat voor DUO een aanwijzing dat de betreffende student bij zijn ouders woont en dus niet uitwonend is. Op 1 juni 2017 besprak ik in onze nieuwsrubriek een uitspraak van de Rechtbank Den Haag, die het gebruik van reisgegevens strijdig achtte met het recht op privacy van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Inmiddels is deze uitspraak overruled door een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, het hoogste gerechtscollege in dit soort zaken. Op 5 februari 2018 oordeelde de Centrale Raad dat het opvragen van reisgegevens van studenten bij controles is toegestaan.
In de zaak die voorlag bij de Centrale Raad was bij het huisbezoek op het inschrijfadres van de studente in kwestie een onbevoegde controleur betrokken geweest. Daarom werd het van het huisbezoek opgemaakte rapport als onrechtmatig verkregen bewijs beschouwd en mocht dit rapport niet door DUO worden gebruikt om te onderbouwen dat de studente thuiswonend in plaats van uitwonend was. DUO moest dus met ander bewijs komen om zijn beslissing tot omzetting van de uitwonendenbeurs in een thuiswonendenbeurs te onderbouwen. Met het oog daarop had DUO de OV-reisgegevens van deze student opgevraagd. DUO had de reisgegevens geanalyseerd en vastgesteld dat de student vrijwel dagelijks ’s ochtends incheckte op het station nabij het ouderlijk adres en daar ’s avonds ook weer uitcheckte. De studente in kwestie stelde dat DUO met het opvragen van de reisgegevens haar privacy had geschonden en dat daarom ook deze gegevens als onrechtmatig verkregen bewijs buiten beschouwing moesten blijven.
De Centrale Raad erkent dat met het opvragen van OV-reisgegevens inbreuk wordt gemaakt op de privacy van deze studente, maar acht deze inbreuk wel toegestaan. Anders dan de rechter in de eerder besproken rechtbankuitspraak is de Centrale Raad van oordeel dat de wet onder voorwaarden het opvragen van reisgegevens door toezichthouders mogelijk maakt. Gelet op het doel van de controle (fraudebestrijding) in combinatie met het feit dat het opvragen van de reisgegevens nog niet betekent dat alle gangen van de student worden nagegaan, is de inbreuk op de privacy niet zo ernstig dat die ontoelaatbaar is.
De reisgegevens mogen echter alleen worden gebruikt als aanvullend bewijs. Dit betekent dat reisgegevens op zichzelf niet voldoende zijn om aan te tonen dat een student niet op zijn inschrijfadres woont en dat DUO met meer bewijs zal moeten komen. Voorts merkt de Centrale Raad op dat de bewijskracht van de reisgegevens beperkt is. Er kan immers een verklaring zijn voor het reisgedrag. In deze zaak had de betrokken studente aangevoerd dat zij vaak in de ochtend en aan het eind van de dag in het ouderlijk huis was om haar zieke moeder te verzorgen en dat zij daarom haar treinreis meestal aanving en eindigde in de woonplaats van haar ouders. De Centrale Raad vond deze verklaring overtuigend. Uiteindelijk bleek er, ook als de reisgegevens erbij werden betrokken, onvoldoende bewijs te zijn voor de stelling van DUO dat de studente niet woonde op haar inschrijfadres.
Met deze uitspraak heeft DUO onmiskenbaar een steuntje in de rug gekregen als het gaat om het gebruik van OV-reisgegevens. Dat DUO deze gegevens mag gebruiken betekent echter nog niet dat zaken als deze een gelopen race zijn voor DUO. De bewijswaarde van reisgegevens is immers beperkt. Het blijft dus zinvol om een onterechte omzetting van uitwonendenbeurs in thuiswonendenbeurs aan te vechten. Let wel goed op: er moet binnen 6 weken bezwaar worden gemaakt tegen zowel de beslissing tot herziening en terugvordering als de beslissing tot oplegging van de boete.
Marleen van Geffen