Afgewezen voor Schuldhulpverlening.

Hoezo niet te goeder trouw?

Als de gemeente een verzoek tot schuldhulpverlening afwijst vanwege een fraudeschuld, dan zal de gemeente moeten aantonen dat er sprake is geweest van “opzet”, dat het bestuursorgaan hierdoor financieel is benadeeld en dat sprake is van een onherroepelijke boete of veroordeling.
Daarnaast moet de gemeente bij zijn besluitvorming een individuele belangenafweging maken, waarbij aandacht besteed moet worden aan de bijzondere omstandigheden van de verzoeker.  Als sprake is van een bijzondere hardheid, omdat de negatieve gevolgen van een weigering  van een schuldhulpverleningstraject niet in verhouding staan tot de door de gemeente te dienen doelen, dan heeft de gemeente de mogelijkheid om het verzoek toch in te willigen.
Een goede belangenafweging en afweging van alle relevante feiten en omstandigheden is ook belangrijk met het oog op de aanvraag van schuldsanering op grond van de Wet Schuldsanering natuurlijke personen (WSNP). Wie een verzoek tot schuldsanering indient bij  de rechtbank, moet namelijk in het bezit zijn van een schuldsaneringverklaring van de gemeente. In die verklaring wordt uitgelegd waarom er zonder de rechter geen afspraken met de schuldeisers mogelijk zijn. 

Bent u afgewezen voor schuldhulpverlening vanwege een “fraude”-schuld, dan kan het dus zinvol zijn om bezwaar te maken tegen een dergelijke afwijzing.