CRvB gaat om in zaken over voorschotten en eigendomsrecht

De CRvB heeft op 24 november 2022 in één van mijn zaken een belangwekkende uitspraak (ECLI:NL:CRVB:2022:2565) gedaan over voorschotten en beschermd eigendomsrecht in de zin van artikel 1 van het Eerste Protocol (EP) bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). 

Het ging in deze zaak om een jonge vrouw, die een WIA-uitkering en een toeslag ontving van het UWV. Op enig moment gaf zij aan het UWV door dat zij inkomsten had uit arbeid. Het UWV liet haar hierop weten dat zij de uitkering in het vervolg in de vorm van een voorschot zou ontvangen, maar liet na om de inkomsten adequaat te verrekenen. Uiteindelijk bleek na jaren stilzitten van het UWV dat er teveel uitkering was betaald en moest de betrokkene uitkering terugbetalen aan het UWV. De vrouw ging hiertegen procederen, omdat zij het niet eerlijk vond dat er van haar werd teruggevorderd. Zij had immers voldaan aan haar inlichtingenplicht. Het UWV beriep zich erop dat terugvordering van dwingend recht was en dat zij niet anders kon dan terugvorderen. De vrouw stelde vervolgens dat haar eigendomsrecht in de zin van artikel 1 EP was geschonden. UWV stelde hierop dat een voorschot geen beschermd eigendomsrecht kan zijn in de zin van laatst genoemd artikel. 

Dit argument is nu van tafel geveegd door de CRvB. De CRvB heeft geoordeeld dat een voorschot wel degelijk een beschermd eigendomsrecht kan zijn in de zin van artikel 1 EP. Dit is het geval als de betrokkene een legitieme verwachting had recht te hebben op een uitkering, de burger te goeder trouw heeft gehandeld en aan zijn inlichtingenplicht heeft voldaan. Ook andere omstandigheden zijn bij deze toets van belang, waaronder hoe lang de uitkering ten onrechte is verstrekt, of de betrokkene zelf heeft bijgedragen aan de ontstane situatie en of de betrokkene redelijkerwijs kon vermoeden dat de uitkering ten onrechte of tot een te hoog bedrag was toegekend (ook andere omstandigheden kunnen van belang zijn). 

Dit betekent dat mensen, die geconfronteerd worden met terugvorderingen door de overheid en die bepaalde gelden in de vorm van een voorschot hebben ontvangen, nu ook een beroep kunnen doen op artikel 1 EP. Echter, let erop dat de betrokkene dan wel een legitieme verwachting moet hebben recht te hebben op een uitkering. In bovengenoemde zaak oordeelde de CRvB namelijk dat dit niet het geval was.

 

Thomas Vetter