Equality of arms in arbeidsongeschiktheidszaken

In arbeidsongeschiktheidsprocedures (WIA, WAO, Wajong, Ziektewet) staat de burger tegenover het UWV. In zo’n procedure moet de burger de rechter ervan zien te overtuigen dat de medische situatie ernstiger is dan het UWV heeft aangenomen. Dat is niet eenvoudig. Het UWV onderbouwt zijn beslissingen met rapportages van verzekeringsartsen en aan deze rapportages wordt door de rechter een zeker gewicht toegekend. Burgers die procederen tegen het UWV beschikken vaak niet over de financiële middelen om een eigen medische deskundige in te schakelen. Zij staan wat dat betreft op achterstand. De rechter kan in de beroepsprocedure een onafhankelijk deskundige benoemen, maar in de praktijk wordt van die mogelijkheid betrekkelijk weinig gebruik gemaakt. Onlangs hebben de hoogste rechters in bestuurszaken een nieuw beoordelingskader ontwikkeld naar aanleiding van een arrest uit 2015 van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens waarin het beginsel van equality of arms centraal stond. Je zou mogen verwachten dat het nieuwe beoordelingskader de rechter vaker zal nopen tot de benoeming van een onafhankelijk deskundige, zeker in de gevallen waarin de procederende burger onvoldoende financiële middelen heeft om zelf een deskundige in te schakelen. De praktijk blijkt echter weerbarstig. Lees hier het artikel van Marleen van Geffen dat op 20 oktober 2017 verscheen in het Nederlands Juristenblad.