Na 10 jaar procederen toch recht op een urgentieverklaring!

Cliënt betrof een alleenstaande man van 55 jaar. Hij woonde sinds 1997 bij zijn broer op een driekamerwoning gelegen op de derde verdieping. Hij had chronische psychische klachten en blijvende geestelijke en lichamelijke klachten. Hij had hierdoor bij alles in zijn leven hulp van anderen nodig. Omdat de woonsituatie vanwege de lichamelijke beperkingen ongeschikt was voor cliënt, heeft hij vanaf 2010 geprobeerd om een urgentieverklaring te krijgen voor een zelfstandige woning. Eerdere aanvragen zijn immer door de gemeente Amsterdam afgewezen, omdat cliënt niet zelfstandig kon wonen. Uiteindelijk heeft de Raad van State geoordeeld dat cliënt recht heeft op een urgentieverklaring, ook al was cliënt niet in staat om zelfstandig te wonen.

ECLI:NL:RVS:2021:2577

Thomas Vetter