Onvoldoende waarborg juistheid verklaring bij bijstandsaanvraag

 

Wij maken regelmatig mee dat mensen bij ons komen met een afwijzing van hun bijstandsaan-vraag om reden dat er volgens de gemeente sprake is van een gezamenlijke huishouding, terwijl dat volgens hen niet zo is. De afwijzing is doorgaans gebaseerd op een door hen getekende ver-klaring, waarin allerlei feiten staan die volgens de gemeente duiden op wederzijdse verzorging, zoals als voor elkaar boodschappen doen, samen eten, voor elkaar zorgen bij ziekte, etcetera. Vaak horen wij dan dat in die verklaring onjuistheden staan, dat er dingen in staan die niet zo gezegd zijn. Ook horen we vaak dat mensen zich tijdens het gesprek met de gemeenteambtenaar onder druk gezet of in een bepaalde richting gestuurd voelden of dat ze de vragen niet goed begrepen. Dat laatste is niet zelden het gevolg van een taalprobleem. Waarom ze dan toch de verklaring hebben getekend? Omdat ze er vanuit gingen dat alles wat ze gezegd hadden er wel goed in zou staan of omdat ze dachten dat ze verplicht waren om te tekenen. Vaak hebben mensen de verklaring niet eerst gelezen of niet kunnen lezen voordat ze hun handtekening zetten.

Het is bijzonder moeilijk om onder een eenmaal getekende verklaring uit te komen. In principe mag de gemeente uitgaan van zo’n verklaring, tenzij er iets bijzonders aan de hand is. Bijvoor-beeld als het gesprek in het Nederlands is gevoerd, terwijl duidelijk is dat de persoon in kwestie het Nederlands nauwelijks beheerst of als duidelijk is dat iemand psychisch zo in de war was dat hij niet wist wat hij zei. Dergelijke situaties worden echter niet snel aangenomen. Doorgaans zit je aan een eenmaal getekende verklaring vast, ook als daar dingen in staan die niet kloppen

We zijn daarom blij met een recente uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (de hoogste rechter in sociale zekerheidszaken) in een zaak van één van mijn cliënten. Het ging in deze zaak om een cliënt die het Nederlands onvoldoende beheerste en met wie het gesprek over zijn woon- en leefsituatie in het Engels werd gevoerd. Vervolgens tekende hij een in het Nederlands opge-stelde verklaring. Later ontdekte hij dat er een aantal onjuistheden in de verklaring stond, maar toen was het al te laat. De uitkeringsaanvraag was inmiddels afgewezen, omdat er volgens de gemeente sprake was van een gezamenlijke huishouding.

De Centrale Raad vond dat deze cliënt niet aan zijn verklaring mocht worden gehouden. In het persbericht van de Centrale Raad wordt dat als volgt toegelicht (met “appellant” wordt de cliënt bedoeld):
“Gelet op de bij appellant gevolgde handelswijze bij het opnemen van zijn verklaring en de door appellant gestelde discrepantie tussen de schriftelijke verklaring en de door hem gestelde feitelijke situatie, valt niet uit te sluiten dat de door de handhavingsspecialist in het Nederlands opgestelde schriftelijke verklaring en de antwoorden van appellant in het Engels niet exact met elkaar overeenkomen. Juist bij de beoordeling van de vraag of sprake is van een gezamenlijke huishouding luistert dit nauw, omdat de feitelijke situatie in die beoordeling van doorslaggevend belang is. Dit geldt temeer nu het college in de situatie van appellant op grond van een beperkt aantal in de verklaring genoemde ele-menten van de woon- en leefsituatie van appellant en A heeft geconcludeerd tot weder-zijdse zorg tussen appellant en A. Verder ontbreken handgeschreven aantekeningen in het Engels van de handhavingsspecialist aan de hand waarvan de opgestelde verklaring van 12 juni 2013 kan worden geverifieerd. Uit wat hiervoor is overwogen volgt dat op grond van de specifieke omstandigheden van dit geval aanleiding bestaat om appellant niet te houden aan zijn op 12 juni 2013 ondertekende verklaring. Bovendien wordt deze verklaring niet ondersteund door andere bewijsmiddelen. Zo heeft geen huisbezoek op het adres van appellant plaatsgevonden en is A niet gehoord over zijn woon- en leefsituatie op dit adres. Deze beroepsgrond slaagt.” (het hele persbericht en de uitspraak zijn te vinden op: http://www.rechtspraak.nl/Organisatie/CRvB/Nieuws/Pages/Discrepantie-tussen-Engels-afgelegde-verklaring-en-Nederlands-opgestelde-verklaring.aspx

Wij hopen dat deze uitspraak gemeenten aanspoort om zorgvuldiger te werk te gaan bij het op-nemen van verklaringen en zich er beter van gaan vergewissen of wat in de verklaring staat ook werkelijk is wat de bijstandsaanvrager heeft gezegd of heeft willen zeggen. Wij begrijpen dat voorkomen moet worden dat onterecht een bijstandsuitkering wordt toegekend, maar evenzeer moet voorkomen worden dat aanspraken niet worden gehonoreerd als gevolg van communica-tieproblemen of het uitoefenen van druk.

Marleen van Geffen